Ondanks het gestaag opkrabbelen en zich beter voelen, wilde hij toch wel graag dat ik bij hem bleef overnachten. ‘Dan weet ik zeker dat er meteen gereageerd wordt als er iets met me is.’ Dus voor het eerst sinds zijn opname bleef ik slapen naast zijn bed. Had al stiekem rekening gehouden met zoiets dus een tandenborstel en schoon hemmetje bij me in de auto. Op zaal lagen nog twee andere kinderen, van wie ook een ouder bleef overnachten. Een soort eenouder kamperen met z’n zessen dus. De bedden bij het raam hebben een uittrekslaapbank staan, daar sliepen de twee moeders. De vader van Krijn’s buurjongetje moest op een stretcher.

Bed opgemaakt, iedereen zijn gordijn rondom het bed dichtgetrokken, gezellig tv kijken. Om kwart voor tien draait Krijn zich opeens naar me toe en zegt heel overtuigd: ‘Zo, en nu heb ik wel zin in die cheeseburger die ik mag eten van de dokter!’ Tja.
Na overleg met de verpleging besluit ik gehoor te geven aan het verzoek. Stap in de auto en rij naar de dichtstbijzijnde MacDonalds. Een cheeseburger op doktersadvies, haha, het moet niet gekker worden. Het is heerlijk zacht weer en ik besluit eerst zelf wat te eten buiten op het terras en dan met verse burger weer terug te rijden. Terwijl ik de laatste hap in mijn mond stop hoor ik opeens klikklik achter me…. de deuren worden gesloten. MacDonalds is dicht en mijn gezwaai voor het raam wordt nadrukkelijk genegeerd door MacMedewerkers binnen. Die hebben geen boodschap aan een wanhopige moeder. Sh*t! Met de auto kan ik achteraan de lange rij bij de MacDrive aansluiten. Het duurt en duurt. Eindelijk krijg ik de felbegeerde bruine zak aangereikt. Check voor ik het terrein afrij toch de inhoudt nog even… $**&$#% een hamburger en een bakje vage saus! Loop terug en eis boos mijn cheeseburger op. De service is wel verslechterd bij deze eerste MacDrive in Nederland, waar toen vooral de in Soesterberg gelegerde Amerikaanse militairen vaste klant waren.
Maar het was het waard. Na Krijns ‘waar bleef je nou?!?’ liepen we – om de zaal niet te drenken in de Macwalm – naar een leegstaande ruimte op de afdeling. Daar in het schemerduister geniet Krijn zichtbaar van zijn vette hap. Hij likt zijn vingers erbij af en ik zie hem opknappen.  ‘Zo, en nou ben ik moe en ga slapen’. We slopen zachtjes terug naar de zaal en kropen achter onze gordijnen tent. Een rustige nacht, zonder gepiep of storende zusters. Een pyjama had ik niet bij me, maar zo’n grote zoon heeft ook voordelen: ik kon een T-shirt van hem lenen en de volgende ochtend een joggingbroek. We hebben allebei heerlijk ontspannen geslapen, met alleen een onderbreking om half vier voor een glas water. ’s Morgens wekte de overvrolijke voedingsassistent iedereen, bracht de patiëntjes ontbijt – en koffie op bed voor de papa en mama’s. Wat een luxe! Daarna samen in de grote badkamer gedoucht en aangekleed.

De donderdag ben ik ook gebleven. Bij het bezoek van Peter, Julia en Mirthe was hij alweer zover aangesterkt dat we buiten hebben gezeten in de binnentuin. Het eten gaat weer wat beter. De eetlust houdt niet over, maar het gaat er redelijk goed in. Hij heeft wel een zoutbeperkt dieet en mag niet teveel vocht drinken. De medicatie die hij heeft bestaat uit plaspillen en hartstimulatie. Op zich werken ze goed en zijn nieren die een flinke opduvel hebben gekregen, trekken ook weer bij. Gelukkig. Helemaal aan het eind van de dag hebben we nog een wandeling gemaakt richting het AZU. Daar is een prachtig aangelegde tuin waar de konijntjes rondhuppelen en veel vogels voedsel opscharrelen. Over de grote vijver met jonge waterhoentjes drijft een loopbrug. Het zijn bizar warme dagen, maar hier in Utrecht minder warm dan in Rosmalen, voelde ik bij thuiskomst. Het was zwoel en bijna paradijselijk rustig. Het ziekenhuis is een goede geluidswal voor de snelweg. Krijn ging in een grasperk zitten: ‘kijken of die konijntjes bij me durven te komen.’ Ze kwamen redelijk dichtbij, maar echt besnuffelen vonden ze toch te eng.
Op naar de vrijdag. Op zaal zijn er wat wisselingen. Het overbuurmeisje is naar huis. De buurjongen is weg voor een operatie. Daarvoor in de plaats kwamen twee jongetjes die allebei afgelopen week geopereerd zijn. Acht en negen jaar. Ze doen het goed, maar zo na een operatie huppelen ze niet direct vrolijk rond. Twee blonde koppies boven de lakens. Hun hele leven al hartpatiënt. Ook wat dat betreft is Krijn een vreemde eend in de bijt. Een stuk ouder en pas sinds drie weken is bekend dat hij iets met zijn hart heeft. Morgen de MRI. Dan is Robin bij hem.