Soms wordt een blog ingegeven door iets wat los staat van Krijn, maar op de een of andere manier toch een dwangmatig lijntje legt in mijn hoofd naar zijn situatie.
Onze drie goudvissen waren lusteloos en zwak, aten al dagen niets meer. Op sterven na dood. Iets in het water? Oud, of ziek? ‘Morgen verschoon ik ze. Echt‘, maakte ik mezelf al dagen wijs.

Vandaag is mijn vrije dag en ik ben er helemaal niet bij met mijn hoofd. Niet bij mijn vrij zijn, en ook niet bij mijn werk. Gedachten komen binnen, leggen overal een grauw laagje op en schieten weer weg.

Ik schuif beelden, geluiden en herinneringen waarin een collega van me verschijnt voor me uit of pak een glimp ervan op. Het opgetogen gevoel toen ik, midden twintig, in een luchtballon mee mocht – die midden in een woonwijk op straat moest landen – de gezelligheid en het enthousiasme op de jaarlijkse Sport- en Gezinsdag in de IJsselhallen in Zwolle, het rondreizende strategiecircus met de directie op grote rode banken op podia in het hele land, zijn trots op de mooi ingerichte kantoren en (marketing)acties, met echte service. Zijn gezicht en houding steeds opgeruimd en met een ‘doe maar gewoon’-randje zoals in het Oosten van het land vaker zichtbaar is. Weet je niet? Niks patserigs, niks over de top. Met aandacht, zorg en toewijding je werk doen. Aan de oppervlakte altijd luchtig en makkelijk in de omgang.

Weg. Hij is er niet meer. Plotseling. Heel onverwacht. Na 33 jaar trouwe dienst, zullen de cijfers op het papier van de advertentie uitdrukken. Zegt de meeste lezers niks. En hij was pas 55. Wat ik steeds voor me zie is het moment tussen leven en dood, zo’n breekbaar kort moment. Het dunne lijntje van er wel zijn en er helemaal niet meer zijn. Er nooit meer zijn. Echt helemaal nooit meer.

Heftig. En dat gebeurt dagelijks. Nee, niet bij mij. Alhoewel, op mijn werk de afgelopen twee dagen dus wel. Die andere collega (42 pas) kende ik niet persoonlijk. Had vanwege mijn werk wel contact met zijn leidinggevende, die me zondagavond belde over het plaatsen van een bericht. Dat gaat me goed af, ik neem de tijd te luisteren, denk mee, biedt mijn hulp aan. Blijf kalm en hou overzicht. Hoe vreselijk het ook was. Maar gisteren na het bericht over mijn collega met wie ik jarenlang op een afdeling heb gewerkt, viel ik alleen maar stil. Het maakte vooral apathisch. Net of ik door me niet te bewegen, de werkelijkheid nog zou kunnen veranderen. Een gruwelijke vergissing ongedaan kan maken. Maar zo werkt het niet.

Vandaag probeer ik het pijnlijke gevoel van er nooit meer zijn te bezweren met het kleine beetje macht dat ik denk te hebben over leven en dood. Met ziel en zaligheid en hulp van Krijn stort ik me op het aquarium. Alle grauwe rommel en poep eruit; pomp en slangen gedemonteerd, steentjes, glas en nepplantjes tot blinken gepoetst en opnieuw ingericht. Gevuld met 120 liter vers water op de juiste temperatuur, gewacht tot het rustig was en de vissen weer teruggezet. Vier uur noeste arbeid. Alles om het leven van onze Stevie Ray, Sjimmie en Michael te redden. Voor Jan. En zodat Krijn ze morgenochtend gewoon weer kan voeren. Want zij moeten het redden.