Krijn en Toet
Krijn en Toet’s dodenmasker

Een ander woord heb ik er niet voor. Gewoon K dus. Dacht ik een leuk blogje te schrijven over het bezoek dat ik met Krijn aan de tentoonstelling over het graf van Toetanchamon in Amsterdam bracht. (Waar pijnlijk bleek hoe snel een beetje opvoeding in je eigen opvoedersgezicht terug kan slaan: ‘Mam niet doen, afblijven! Je mag nergens aankomen, ook niet aan die steen, je hebt dat bordje toch gezien?’)

Het drama van het onverwachte overlijden van mijn (oud)collega kwam er tussendoor. De begrafenis was memorabel. Bitterkoud. Met schriftlezingen, bidden en psalmen zingen. En bovenal het beeld van een lange stoet lopend achter de kist. Voorbijgangers respectvol gestopt. Aan het open graf een geselende wind die de laatste woorden onverstaanbaar uiteen jaagt. Een film uit de jaren ’50.

Aandacht voor het driemaandelijkse controlegesprek in het AZU dan. Krijn werd onderzocht en de medicatie weer iets opgehoogd. De cardioloog meldde tussen neus en lippen door ‘dat Krijns naam al eens gevallen was’. Bij de aanmelding van een donorhart dus. Niet dat het veel zegt over de wachttijd, maar het moment waarop een ander hart voor hem beschikbaar komt, sluipt dichterbij.

Nog voor ik erover kon bloggen kreeg ik het bericht dat mijn vader (88 jaar) in het ziekenhuis was opgenomen. In het ziekenhuis in Almelo vertelde hij over de impact die het overlijden van zijn neef een paar weken eerder op hem had gehad. Het bezoekuur aan zijn bed, al pratend zijn hand vasthoudend was heerlijk. Wat een kracht, wat een humor, wat een bijzondere vader. Ben zo trots op hem. Hij is inmiddels weer thuis, maar niet beter.

Ook de lange treinreis terug uit Almelo langs mooie oude en nieuwe stations inspireerde me alsnog voor een blog. Maar de avond dat ik het wilde maken belde Robin of ik hem met de auto kon ophalen van het station omdat er geen treinen reden. Ik reed langs het spoor waar ambulances en politieauto’s met zwaailichten in de berm naast een stilstaande trein stonden. Twee dagen later vertelde onze hulp in tranen dat haar neef er niet meer was. De jongen had geen andere manier gezien om onder het juk van zijn strenge vader uit te komen.

De drie verjaardagen in één week in ons gezin dan. Als hoogtepunt mijn verjaardag met een verrassingsbezoek aan het de dag ervoor door de koningin geopende Rijksmuseum. In een zonovergoten Amsterdam, waar mijn beste vriendin Martine bij ons aansloot. Absoluut een leuk blog waard; alleen al Krijns opmerking terwijl we door de eregalerij richting Nachtwacht liepen: ‘Kijk, daar links hangt Het Melkmeisje van Vermeer, dat wil ik zien!’ (Ja, da’s diezelfde opvoeding). Maar de schrijfenergie ontglipte me toen ik hoorde wat de reden was dat mijn altijd wat sombermansende collega niet op het werk verscheen na een relatief routineonderzoek in het ziekenhuis. Mij keihard met mijn neus op het ongelijk van mijn gebruikelijke optimisme drukkend. Hij had gelijk gehad; het is niet goed met hem. Helemaal niet goed.

En nu dan eindelijk toch een blog. Graag hou ik anderen voor dat het glas halfvol is. Dat is ook zo voor mij. Alleen zijn niet alle glazen even groot blijkbaar. Het is gewoon K. Iedere keer als ik iets als een vrolijkleuk voorjaarsblog voel opkomen, verschijnt uit onverwachte hoek een donkere klauw die met een uithaal al die vrolijkheid bekrast.

Regenboogvoet. Krijn zet ladenblokje in elkaar.
Cleo’s regenboogvoet. Krijn als Ikea-klushulp.

Het meest kleurrijke waar ik op dit ogenblik over kan schrijven, is de voet van Cleo. Die heeft alle kleuren van de regenboog. Verstuikt bij een botsing op het voetbalveld vorige week. Ach, het verhaal dat ze daardoor op krukken naar het concert van P!nk in het Ziggo Dome in Amsterdam is geweest, zal het later goed doen. Dat verjaardagscadeau met maanden voorpret liet ze zich niet afpakken. Van pijn heeft ze al meezingend en zwaaiend weinig gemerkt. En die regenboog van geel groen, blauw en paars zakt langzaam in elkaar, en verlaat haar voet via een dikke zwarte rand. Het komt vast weer goed.