Bert van den Brink en Thijs van Leer
Bert van den Brink en Thijs van Leer

Dankjewel, wat onvoorstelbaar prachtig en wat was ik hier ontzettend aan toe‘, verzuchtte ik. Het floepte eruit en ik wist zelf eigenlijk niet wat ik ermee bedoelde. Ook na de pauze tijdens de tweede set bleven de tranen lopen, het hele concert door veegde ik mijn wangen droog. Tot in het diepst van mijn ziel raakte de muziek me.

Kun je om 8 uur hier zijn?‘ had Robin gevraagd om spontaan alsnog naar een optreden van een bevriende muzikant te kunnen. Ja, dat moest lukken. En zo zaten we met z’n tweetjes opeens vanaf de tweede rij in de fraai verbouwde synagoge te kijken naar twee mannen op een podium. Ze stonden daar bijna per ongeluk – letterlijk, de een was ingevallen voor een zieke. Omgeven door een Steinway, een accordeon, dwarsfluiten, glazen, een digitale hammond, een melodica en het kleine kerkorgel boven. Ze hadden elkaar even gesproken en samen gegeten ter voorbereiding.

In de intieme zeshoekige zaal met balkon, crèmekleurige houten betimmering en panelen met Hebreeuwse teksten, stonden voor het lage podium dat grotendeels gevuld werd door de zwarte vleugel en een balk met grote lampen erboven aan het plafond, rijen comfortabele lichtgroen gestoffeerde stoelen opgesteld. Veel bleven leeg; het was een beperkt gezelschap dat plaatsnam en getuige mocht zijn van de kunsten van deze twee muzikale grootmeesters. Tovenaars.

Ze begonnen te spelen. Samen spelen. Op de basis van bestaande muziek nieuwe mogelijkheden zoekend, elkaar aanvullend, vloeiend meebewegend op de noten van de ander, elkaar uitdagend, inspirerend, met gevoel, passie en liefde voor de muziek die de ruimte voelbaar vulde. Van fluweelzachte fluisteringen tot krachtige orgelklanken. Emoties wisselden elkaar af; van melancholisch tot hilarisch. Zelfs het gerinkel van een per ongeluk omgestoten glas kreeg een muzikale echo en werd meegenomen in de muziek. Alles vloeide, klopte en voelde natuurlijk. Fan-tas-tisch.

Waar koop je die instrumenten waar uitsluitend de goede noten op zitten?‘ vroeg na afloop een muzikant die in het publiek zat zich hardop af. Iedereen, inclusief de mannen zelf, was het er bij de napraat over eens: dit was heerlijk.

Vanochtend werd ik heel vroeg wakker met de klanken nog in mijn oren. Er weerklonk iets doorheen en opeens begreep ik waarom tijdens het concert mijn tranen maar bleven komen. In de muziek was alles zonder een wanklank, dodelijke stilte of valse noot. Wat een contrast met het telefoongesprek een paar uur eerder die middag. Een kalm en rustig gesprek, waarin ondanks alle goede bedoelingen ieder woord schuurde, stokte, vastliep en detoneerde.

Waar twee relatief vreemden op een natuurlijke manier gevoelens konden delen en uitdragen met hun muziek, was het een moeder en dochter weer onmogelijk gebleken om elkaar te bereiken of begrijpen. Mam, je wordt zondag 80 jaar en ik had je heel graag willen komen feliciteren samen met mijn gezin. Maar je was direct duidelijk; ‘liever een andere keer, ik heb al een volle bak.’