Met een rietje
Met een rietje

Woensdag tijdens het wachten op de operatie hadden we tijd om wat feiten en cijfers op een rijtje te zetten over Krijn. Moet je voorstellen: continu liggen op een bed. Op je rug. Niet rechtop zitten, niet uit bed, niet lopen of staan, niet douchen, niet lekker je haar wassen. Geen buitenlucht, geen zon op je huid. Geen kleren, zelfs geen pyjama, alleen een ziekenhuishesje.

  • 56 dagen, vrijdag al 8 weken ligt Krijn in het ziekenhuis (vanaf vrijdag 20 maart)
  • het overgrote deel van de dagen op de intensive care, eerst in het AZU in Utrecht en daarna in het HDZ-NRW in Bad Oeynhausen.
  • op 10 april werd hij geopereerd en kreeg een BiVAD, twee pompen die via vier dikke canules (slangen) zijn bloedsomloop regelen.
  • 33 dagen hebben de twee Centrimag-pompen aan het voeteneind van zijn bed gestaan, en nu dus nog steeds die op de rechterkant.

Onvoorstelbaar hoe rustig hij alles ondergaat.

Nog even terug naar gisteren, na de operatie. Zoals gezegd, belde dokter M. veel eerder dan we verwacht hadden. Hij legde uitgebreid uit wat hij gedaan had. ‘Wanneer mogen we hem zien?’ wilden we daarna vooral weten. ‘Nou, hij moet eerst nog hier weg en dan installiert worden op de afdeling, dus laten we zeggen over een uur ongeveer. Vraag bij de receptie waar hij ligt, want misschien gaat hij naar een andere kamer. Ligt eraan waar plek is.’ Dus wij na een uur naar het ziekenhuis. Bij de receptie vertelden ze dat hij op dezelfde afdeling lag. We meldden ons via de telefoon bij de wachtruimte, gingen zitten op de vertrouwde houten stoelen. De sympathieke verpleegkundige C. kwam na een kwartiertje aanlopen en vroeg ietwat verbaasd of we een afspraak met de Arzt hadden. Eh nee, die hadden we al uitgebreid aan de telefoon gehad: we kwamen om Krijn te zien. Ze legde uit dat de regels in dit ziekenhuis zijn dat op de dag van de operatie geen bezoek is toegestaan. In verband met infectiegevaar. In het belang van de patiënt. Maar ja, voor Krijn gelden toch al extra strenge regels omdat zijn afweer naar nul gebracht is en dokter M. had gezegd dat het kon. ‘Ausnahmsweise Zwei Minute dann’ zei ze. Bij wijze van uitzondering dus. Cleo en ik deden de Schützkittel aan en weer keek ze verbaasd op. Zeker weten dat zij haar broer wil zien zo vlak na een operatie? ‘Eh ja, in Nederland waren we na zijn harttransplantatie direct nadat hij was geïnstalleerd op de intensive care al welkom en hebben hem gezien.’ Je zag haar denken ‘gekke Hollanders’.

Net toen we richting zijn kamer liepen, hoorde ik opeens achter ons de lage stem van dokter M. die Robin begroette. Hij kwam nog een keer langs om alles uit te leggen, ook over zijn dilemma. En om onze mening te vragen. Dokter M.: ‘Hij zal waarschijnlijk erg teleurgesteld zijn als hij wakker wordt en hoort dat er nog steeds een pomp in zit. Dat kunnen we hem eventueel besparen door hem onder narcose te houden tot de tweede pomp eruit gaat, of het kunsthart geplaatst wordt. Hoe denkt u daarover?’ Hij legde uit dat ook de anesthesist daarover gaat, maar wilde het toch voorleggen. Wakker worden is voor Krijns lichaam wel beter. En als de beademing er snel af zou kunnen, zou hij dat vast fijn vinden, dachten wij. Vorige keer had hij erg veel last van die buis gehad. Maar goed, eerst even afwachten. Dokter M. vertelde dat hij vandaag – Hemelvaart – en morgen vrij is, maar wel in de buurt en direct gebeld zou worden als het nodig is. We bedankten hem nogmaals en wensten hem fijne dagen.

Cleo en ik gingen eerst bij Krijn kijken. Hij lag er heel rustig en ontspannen bij. De beademingsbuis leek ons veel kleiner dan die in Nederland, of een ander type. In ieder geval dunner bij zijn mond. Hij was nog koud van de operatie, 34,4 graden, maar lag lekker onder een warmtedeken. Z’n hartslag was rond de 115. De pomp draaide op 2800 toeren en 1,8 liter. We herkenden ook de dunne blauwwitte draadjes van de externe pacemaker voor als het nodig zou zijn. Zag er allemaal geruststellend uit. En nadat Robin en Hugo hem ook even begroet hadden, gingen we met een goed gevoel weer naar ons appartement. Pizza gegeten en geproost op Krijn.

Vandaag wilden Hugo en Cleo eigenlijk wel naar huis. Bijtanken nu het even lijkt te kunnen. Hun leven gaat ook gewoon door. We spraken af dat we eerst op bezoek zouden gaan bij Krijn en ik dan zou beslissen of ik naar Nederland zou rijden – en vrijdag weer terug – of dat ze met de trein zouden gaan.
Wie schetst onze verbazing toen Robin en ik samen de kamer op kwamen: Krijn was wakker, de beademingsbuis was er al uit en hij keek relatief helder uit zijn ogen. Had dorst. Ja, natuurlijk, drinken. Verpleegkundige B. die ons kwam halen zei al dat hij steeds om appelsap vroeg, maar dat zij dat niet hadden op de afdeling. Ging Cleo meteen beneden in het winkeltje halen. Robin en ik legden hem uit wat er was gebeurd, en dat de rechterpomp er nog in zat. Teleurgesteld? Vast, maar niet heel erg. Hij voelde zich redelijk goed. Hallucineert tussendoor wel wat, maar niet vervelend. Dorst. Drinken. Mag ik wat drinken?

Cleo had appelsap gehaald, maar vond het zo’n klein flesje dat ze voor de zekerheid ook een flesje Sprite erbij had gedaan (had hij voor de operatie al om gevraagd). Hij zag het direct en zijn keus stond vast: hij wilde Sprite. Misschien niet zo handig met al die prik, maar B. vond het goed. Zelf het bekertje vasthoudend, andere arm onder zijn hoofd dronk hij het door een rietje op. Genoot. En boerde. Top! Je zou niet zeggen dat hij net een operatie had ondergaan waarbij zijn borstbeen voor de derde keer is geopend.

Het zag er allemaal zo goed uit, dat ik vol vertrouwen met Hugo en Cleo naar Nederland gereden ben. Robin bleef nog in het ziekenhuis en vertelde me later dat Krijn nog een yoghurtje (speciaal gehaald door de verpleegkundige) en druifjes heeft gegeten. Ook dokter M. kwam nog langs, in spijkerbroek. Op zijn vrije Hemelvaartdag.

Krijn hallucineert nog wel. Begint een wat onsamenhangend verhaal, of een zinnetje. Meestal vrij onverstaanbaar, maar Robin hoorde een hele mooie: ‘De klok gaat pas open als je het vraagt.’