de kauwtjes bij het AZU gaan slapen

 ‘We kunnen wel even een rustig plekje zoeken, loop maar mee’ zegt de arts tegen Krijn en mij. Het gezellige bezoek (neef en nichten) blijft achter aan de tafel op de zaal waar de overige drie bedden bezet zijn door oudere mannen. 


Krijn loopt met zijn hartmonitor in een wit zakje om zijn nek – ‘wat een koelkast van een mobiel heb jij zeg’ – grapte zijn neef net nog. 

‘Zo, ik zou de uitslag van de echo laten weten.’ De jonge arts legt rustig uit aan Krijn en mij wat het onderzoek opgeleverd heeft. ‘We zien dat er vooruitgang is geboekt ten opzichte van toen je opgenomen werd. De linkerkamer van het hart heeft zich verbeterd. Dat is wat we vaker zien; die kan zich blijkbaar sneller herstellen. Hij zit qua capaciteit ongeveer tussen de 40 en 50%. De rechterkamer is er minder goed aan toe, die zit op niet meer dan ongeveer 30%. We willen wel graag meer verbetering zien voordat we je naar huis kunnen laten gaan. De prograftspiegel was ook hoog, die hebben we weer aangepast met medicijnen. 
Je hartslag blijft zo hoog. Dat komt waarschijnlijk ook door de afstoting. Het hart moet enorm hard werken.’ 
Hij laat de boodschap even zakken, wacht en vraagt dan of Krijn of ik nog vragen hebben. Niet echt, niet op dat moment. Het bericht is duidelijk. En niet fijn.

Dat was donderdagmiddag en vanaf dat moment ben ik bezig met een blog te fabrieken. Maar het lukte niet. Dat het niet goed was kwam niet als een verrassing, maar sommige dingen wil je gewoon graag anders zien. En vanaf donderdag vonden Robin en ik eigenlijk dat hij niet verbeterde. Integendeel. 

Dat het onbestemde voorgevoel klopte, bleek gisteravond – zondag. Rond 23.00 uur is Krijn toch weer teruggebracht van de verpleegafdeling naar de afdeling hartbewaking. Zijn buikpijn was langzaam teruggekomen de afgelopen dagen en hij werd weer steeds eerder moe.  
Misschien is de afstoting niet goed gestopt, daarom begonnen ze gisteravond laat nog met een tweede stootkuur prednison en dobutamine. Daarvoor zijn twee aparte infuusnaalden gezet. En hij kreeg een hoge dosis  vochtafdrijvers. 

Vandaag – maandag – gaan ze nog een keer een biopt doen (hoorden we vanochtend) en zullen ze de twee infusen aanpassen naar eentje. Of in zijn bovenarm, of in zijn hals. Ik gok op het tweede, want die plek gebruiken ze ook voor het biopt. 

Helaas dus vooral medische praat en weinig goed nieuws. Hij is er zelf relatief nuchter onder, maar baalt wel van de terugval. De voorjaarsstorm die vannacht overtrok heeft mij behoorlijk wakker gehouden. Krijn gelukkig niet. Vanmorgen was zijn buikpijn weg en hij heeft ondanks de infuusnaalden in zijn polsen vrij goed geslapen – beter dan de nacht daarvoor. En zo is hij na een paar dagen weer terug op een eenpersoonskamer, en heeft hij zijn eigen rustige plekje.