avondeten bij de tv

Oe, daar komt ie al aan. Rennen, dan haal ik hem nog, dacht ik toen ik het ziekenhuis uitliep en de bus zag. De driedubbele harmonicabus 12 die vooral studenten af- en aanvoert naar de Uithof, stopte en de deuren gingen open. Meteen bij het wegrijden keken de passagiers op van het vreemde geluid. De motor loeide uit alle macht, maar de bus kwam maar heel langzaam vooruit. Verkeerde versnelling? Bij het stoplicht stoppen. Opnieuw starten. Het bleef. Niks hielp. De hele route vanaf het AZU naar het centraal station bleef de snelheid van de bus ver achter bij het overspannen toerental dat de motor draaide. Hooguit dertig reed hij.

Pas bij stadion Galgenwaard zag ik de overeenkomst: Krijn’s hart dat op hardloopsnelheid klopt met 120/130 slagen per minuut. Toch pompt het maar de helft van de liters rond van iemand in rust. Het pompt niet goed. Er gaat maar een beperkte hoeveelheid in en uit en het zuurstofgehalte daalt daardoor. En maar werken dat hart. 

Maandagochtend – ik was net bij hem – werd Krijn plotseling opgehaald voor een biopt en metingen in de hartkamers. ‘Via de lies en dokter K. gaat het zelf doen.’ Niks einde middag, nu – meteen. Ik liep mee tot de hartkatheterisatiekamer en keek hoe hij in zijn T-shirt met Homer Simpson als Vitruviusman met bed en al naar binnen werd gereden. Nooit eerder had hij een onderzoek via de lies gehad. Voordeel is dat het vat groter is. Nadeel is dat je na de ingreep 6 uur plat moet liggen met een drukverband om, zodat de wond zich kan sluiten.

Leonardo’s meesterwerk
Toen zijn bed teruggereden werd op de kamer, lag zijn T-shirt los op het bed. Leek het. Omdat hij links een dubbel polsinfuus in had, was bij het uittrekken het shirt op bed gebleven met de infuusslangetjes door het linker armsgat. Hij had bij terugkomst niet alleen een drukverband in zijn lies, maar ook weer een buisje rechts in zijn hals – een Swan-Ganz zoals dat heet – om continu de druk te meten in het hart. Het T-shirt kon dus niet meer aan. ‘O, dat zijn we wel gewend, we knippen kleren gewoon kapot’, zei een verpleegster grappend, terwijl ze onderhand de infuusslangetjes een voor een afsloot, loskoppelde, door het armsgat haalde en weer aansloot. Het cadeau van Cleo uit Rome is dus gelukkig heel gebleven.

Dat was maandagochtend. Het is nu vrijdag. De afgelopen dagen stonden vooral in het teken van onzekerheid. Het schommelde en ging eigenlijk vooral niet lekker. In het biopt zijn geen afstervende hartcellen gevonden bleek maandagavond. Dat is positief. Waarom gaat het dan niet beter maar eigenlijk langzaam minder? Gistermiddag kwam de oppercardioloog weer. Robin was erbij. Hij vatte het gesprek samen: ‘Zijn werkhypothese is dat het hart niet zozeer beschadigd is door afstoting, maar ‘geïnfecteerd’. De wanden zijn opgezwollen door vocht, zoals een spier of gewricht dat bij een ontsteking zou doen. Het vocht vermindert de pompkracht aanmerkelijk. Krijns hart heeft kennelijk lange tijd nodig om te herstellen (het vocht uit te drijven). Hij durft geen uitspraken te doen over de termijn. Zou zomaar eens ettelijke weken kunnen zijn. Dit verklaart in ieder geval waarom na de prednison-stootkuur het herstel niet op gang kwam. Bij Krijn is de vochtbalans heel wankel; het is snel teveel of te weinig. Het vochtevenwicht houden ze nu dan ook scherp in de gaten. Hij moet voorlopig op hartbewaking blijven en ligt daar nog wel een week.’ De werkhypothese klinkt logisch. Het gaat net als met deze lente; rustig afwachten, meer kunnen we niet doen. Fijne pasen!