Net voor de Duitse grens halen we de MICU in

 ‘Waarschijnlijk morgen, de tijd is nog niet bekend. O wacht, ik krijg het net door… 9 uur vertrek’, appte Robin vrijdagmiddag. Zaterdagochtend naar Bad Oeynhausen. Geen idee wat Krijn, en ons, precies te wachten staat. Na wat overleg besloten we met z’n vijven (ook Cleo’s vriend Thijs) naar Utrecht te gaan om afscheid te nemen en Krijn een goede reis te wensen. Dan zouden Robin en ik naar Duitsland rijden en de rest met de trein naar huis. Die komen dan als de operatie daadwerkelijk gepland staat. 

Het was een drukte van belang op de vroege zaterdagochtend in gang Oost van het IC Centrum van het AZU. We wilden voor het wisselen van de verpleegdiensten komen omdat dat voor Krijn rustiger zou zijn. Hij was al klaargemaakt voor vertrek, lekker gewassen en de verbanden verschoond. En had opeens een enorme pleister over zijn neus. Zijn eerdere bloedneuzen waren in de nacht erger geworden. Bloedverdunners in combinatie met peuteren hadden ervoor gezorgd dat er zelfs een kno-arts langsgekomen was om te bekijken of er iets anders aan de hand was. Nee dus, behalve dan dat wij nu weten dat Krijn een gaatje in zijn neustussenschot heeft ‘ja, al jaaaren, dat was toch allang bekend!’ Reageerde Krijn bijna verongelijkt. Nou, niet bij ons. Hij was ook nog bozig omdat het wekken, verschonen en verbinden naar zijn idee én te vroeg én te snel én te hardhandig waren gebeurd. En dan nog de zenuwen voor de reis. Niet alleen bij hem overigens.

Het werd steeds drukker. Eerst kwam de ‘pompentechnicus’, even later gevolgd door de chauffeur van de MICU (mobiele intensive care unit). En daarna de Speciale IC-arts en de IC-verpleegkundige. Vier man sterk om Krijn te begeleiden op zijn reis. En toen kwam het 700 kilo wegende mobiele IC-bed de gang opgereden. Dat trok bekijks. Wij verplaatsten ons naar de familiewachtkamer zodat Krijn geïnstalleerd kon worden op het bed. Inclusief alle apparatuur, flessen vloeistof, zakken bloed, plasma, medicatie, natuurlijk de pompen en alle papierwerk. Waaronder zelfs een briefje met zijn voedselvoorkeur en een uitleg over Asperger. Aan alles was gedacht.

Tijd om afscheid te nemen en hem goede reis te wensen. Mee naar de ambulance of er achteraan rijden was niet toegestaan. De chauffeur vertelde dat hij gewoon rustig zou rijden, geen hoge snelheid (deze vrachtwagen kan niet harder dan ongeveer 110) en zonder sirenes ‘behalve als ik dat nodig vind om door te kunnen rijden’. Na een aai over zijn bol, een knuffel en een ‘Goede reis lieverd van iedereen, tot straks in Duitsland, dan zijn wij er ook hoor’ moesten we gaan. Het betekende ook afscheid nemen na drie weken van de mensen van de IC. Een raar gevoel. Zoveel goede zorgen en persoonlijke aandacht voor Krijn (en ons!) al die tijd. Bewonderenswaardig hoe deze afdeling, waar ook heel aangrijpende zaken gebeuren, toch vooral rust uitstraalt. En razend knap hoe de mensen die er werken de zorgen over de ene patiënt verbaal en non-verbaal weg weten te houden bij andere patiënten – en familie. Alles staat in het teken van het in goede conditie krijgen en het welbevinden van de patiënten. Is het werk? Nee, een roeping. Complimenten! Nu Krijn vertrok kwamen veel IC-collega’s gedag zeggen en hem en ons het allerbeste wensen. Als hij terug is, gaan we langs om te vertellen hoe het is gegaan.We zetten Hugo, Cleo en Thijs op het station af en reden even later de snelweg op. Een groot bord boven de weg had een persoonlijke boodschap voor ons: van A naar Beter. Van AZU naar Bad Oeynhausen.

Vlak voor de Duitse grens haalden we voor de eerste keer de grote ambulance in. De chauffeur en technicus zwaaiden. Na een lange tankbeurt haalden we Krijn opnieuw in. Het was een prachtige zonnige dag voor een mooie rit richting het heuvelachtige Nordrhein Westfalen. Helemaal aan het eind, al in Bad Oeynhausen stond een file. En jawel, eerst zacht en toen steeds harder hoorden we de sirene en zagen de zwaailichten van de MICU die de auto’s voor zich uiteen dreef en zo vrij baan kreeg. De verpleegkundige zag ons en stak lachend een duim op in het voorbij rijden. 
Toen wij eenmaal uit de file eindelijk aankwamen bij het ziekenhuis en met moeite een parkeerplek gevonden, melden we ons bij de receptie. Vroegen waar ‘Krijn Krijgsman, gerade angekommen aus Holland’ lag. De vriendelijke dame keek geruststellend in het systeem, en vroeg vervolgens nog een keer naar zijn naam. En zocht nog een keer. Niets. Niet te vinden. Ze belde naar een paar afdelingen, maar niemand zei het iets. Zal zo wel aangemeld worden, dat gebeurt altijd meteen hoor, maakt u zich geen zorgen. Neemt u rustig even plaats. Allesbehalve rustig namen we plaats en wachten. Steeds opkijkend, konden we zien dat de vriendelijke receptioniste belde of op zoek was in het systeem. Al met al bijna een half uur. Toen was hij eindelijk ingevoerd in de computer.
Pas later bleek dat wij alsnog veel eerder in het ziekenhuis waren aangekomen, want de ambulance had de navigatie gevolgd en die leidde naar een opgebroken weg waardoor het ziekenhuis heel lastig te bereiken viel. En de ambulance-ingang konden ze ook niet zo snel vinden. Het bord ‘Ambulanz’ staat bij het parkeerterrein voor ambulante patiënten. En naar de verwijzing Krankenwagen zoek je als Nederlander niet zo snel….

In een paar steekwoorden de rest van de dag. De reis is heel goed gegaan. Geen problemen en ook Krijn was na vertrek vrij snel op zijn gemak. Het ziekenhuis hier investeert vooral in behandelingen  en dergelijke; ziet er netjes uit, absoluut, maar geen overbodige luxe er omheen. Krijn ligt nu op een tweepersoonskamer. Krapper dan in het AZU, ander bed, andere apparaten, ander eten, andere taal, andere omgangsvormen. Opvallend verschil: in Utrecht wordt iedere handeling eerst aangekondigd bij de patiënt, hoe klein ook. Hier kwam verpleegkundige T. opeens met een spuit met lange dunne naald aanlopen en deed de deken opzij….. om vervolgens bij de geschrokken Krijn alleen een urinemonster uit de katheterslang te halen. Hoe aardig ook, dan verlies je wel sympathiepunten bij Krijn. 
Bezoek moet zich telefonisch melden, dan wachten in een ruimte waar ook beschermjassen hangen en ontsmettingsmiddelen. Je wordt per patiënt opgehaald. En hij ligt met een kamergenoot. Nog wel.
Op dit moment slaapt hij rustig. Nu wij nog. Morgen meer nieuws.