roodbont vee hier, net als bij mijn oma vroeger
 Toeval bestaat niet. Mijn vader is twee weken na de eerste harttransplantatie van Krijn in mei 2013 overleden. ‘Mijn kaarsje gaat uit en dat van Krijn flakkert weer op’, zei hij toen we voor het laatst bij hem thuis waren om afscheid van hem te nemen. Het was nog geen week na de transplantatie en het ging voorspoedig met Krijn, die er zelf niet bij kon zijn. Mijn vader zat in zijn stoel bij het raam, was uitermate helder, en moedig. En heeft in de 88 jaar dat hij leefde veel meegemaakt.

Onze verstandhouding is lang uitermate ingewikkeld geweest. Maar de laatste jaren helemaal goed gekomen en ook in deze nieuwe moeilijke periode heb ik veel contact met hem. Al is het alleen in mijn hoofd. Iedere keer rij ik op weg naar Duitsland langs ‘zijn’ streek. Waar hij vandaan komt en later weer teruggekeerd is. Er ligt een groot deel van zijn verleden. Iedere keer groet ik hem als ik op de A1 over de IJsselbrug bij Deventer rij. De weg naar ‘oma Hellendoorn’. (Mijn vaders moeder die overleed op de avond voor Krijn geboren werd. Toeval bestaat niet.) De weg naar oneindige zomers fijn logeren, de hele dag buiten spelen rond de eeuwenoude rietgedekte boerderij, op het land en in de bossen, met de paarden en loslopende kippen, helpen koeien melken of kijken bij het kalven. Zieke kalfjes verzorgen bij buurman Thijs. Boompje klimmen in de reusachtige rode beuk waarin ook mijn vader als jongetje zijn naam had gekrast, uren zitten in de oude appelboom in de boomgaard, helpen in de moestuin, bessen ritsen, aardappels rooien en boontjes doppen. Pony rijden met alleen een halster. Mee met opa op klopjacht en naar paardenkeuringen. Het geluid van zoemende bijen en koerende houtduiven, de geur van versgemaaid gras, de hooiberg, bix en kuilvoer. En wandelen met oma, die zulke mooie verhalen kon vertellen over vroeger. Slapen in het kleine opkamertje in het oude houten bed van mijn vader. Met ’s winters een elektrisch kussentje bij het voeteneind en een ijskoude po onder het bed. Mijn mooiste jeugdherinneringen aan onbezorgde tijden komen uit Hellendoorn.

Gelukkig is het een lange brug over de IJssel. Geopend eind 1972. Ik was tien en iedere keer dat mijn vader me voor een logeerpartij naar mijn oma bracht of weer ophaalde, was de deuk in het midden iets dieper. ‘Let op, op tijd jezelf licht maken, anders zakt hij door….’ klinkt zijn lage stem ook nu nog. Het hielp, want na een jaar of zo stopte het zakken. Ongevaarlijk constructiefoutje begreep ik later. Mijn vader reed altijd hard, haalde makkelijk 160 op de snelweg – wat ik heerlijk vond. Ik zat met m’n neus tegen het raam van de bordeauxrode Volvo 164 gespannen te wachten op de deuk, en moest daarna hectometerpaaltje 100 altijd zien te lezen dat een eindje na de brug kwam. Kwam. Later zijn wat kilometers in het water gevallen blijkbaar, want op 98 volgt tegenwoordig km 105 of zo. 

Doorrijdend na de grens bij Hengelo verandert de naam van de weg van A1 in E30, maar de streektaal verandert de 150 km tot Bad Oeynhausen bijna niet. Het doet denken aan het dialect van mijn opa en oma en mijn vader. Sommige verpleegkundigen vertellen dat ons Nederlands erg lijkt op plat Duits. ‘Veel ouderen kunnen jullie zonder problemen begrijpen, zeker weten.’ Dat klopt; laatst hoorde ik op de radio een hoorspel in dialect. Uitstekend te volgen, bijna of ik weer bij mijn oma in de keuken zat. En nog geen 60 kilometer verderop bij Hannover, woont de eerste en waarschijnlijk ook grootste liefde van mijn vader. Pas na zijn overlijden hoorde ik van haar bestaan. Ik heb haar ook bezocht en hun verhaal gehoord. Nu Robin en ik zoveel tijd hier in Duitsland doorbrengen, leren wij het land en de cultuur steeds meer kennen en waarderen. Een plezierige bijwerking is dat ik daardoor ook mijn vader steeds beter ga begrijpen. Hij zou het ongetwijfeld mooi gevonden hebben dat Krijn juist hier in de beste handen is. 

Willen weten en beter begrijpen is belangrijk voor mij. Sommige onderwerpen hebben mijn speciale interesse, zoals de keuzes die mensen maakten in de Tweede Wereldoorlog. Voor mijn verjaardag had ik het boek ‘De engel en de adelaar‘ gevraagd. Geschreven door Bettina Drion en Hans van den Pol. Ik heb ze beiden weleens gesproken en wist dat het onderwerp me zou aanspreken. Afgelopen week heb ik het eindelijk gelezen. En inderdaad, het sprak me aan. Maar toch verraste het boek me. Positief. Erg knap is beschreven hoe mensen langs elkaar heen kunnen leven zonder dat ze het weten. Zonder het te kunnen veranderen. Denken elkaar te begrijpen terwijl dat niet zo is. Verkeerde conclusies trekken uit signalen. De gevolgen van keuzes uit worstelingen en drijfveren die niet op het eerste, of zelfs tweede, gezicht te zien zijn. Kort gezegd: de complexiteit van mensen. En de destructieve kracht van zwijgen. Het niet vertellen. Het ontroerde me. In hoofdstuk één denk je alles al te doorzien. In het laatste hoofdstuk weet je dat je nooit alles zult begrijpen. Net als ik bij mijn vader. Mien Va, in het dialect van mijn oma. 

PS Krijn had een redelijke dag vandaag. Rustig ook. Twee keer gezeten en vooral veel geslapen. Lekker geslapen. Heel belangrijk.