En zo is er iedere keer weer iets anders. Denken we net te begrijpen hoe het – verder – gaat, komt er weer iets nieuws. Het laatste verslagje was van woensdagochtend. Toen ik opgehaald werd uit de wachtruimte, zei de verpleegkundige dat de dienstdoende Oberarzt me graag direct wilde spreken. Hij stond voor Krijns kamer en vroeg me mee te lopen naar een andere ruimte. Schrik sloeg me meteen om het hart. Onnodig. Gelukkig. Hij wilde overleggen hoe wij en Krijn het zouden vinden als hij een sonde naar zijn darmen zou krijgen. Niet zomaar die beslissing nemen. Een gewone maagsonde lukt niet, dan komt de voeding steeds terug. In de dunne darm zou wel kunnen en dan kan hij meer calorieën binnen krijgen. Dokter E. zag mijn opluchting. Wij willen juist heel graag dat hij die sonde krijgt omdat we ons zorgen maken om zijn steeds afnemende gewicht. En Krijn zelf ook – dat had ik gisteren al met hem besproken. ‘Mooi, dan ga ik proberen of de collega’s vandaag nog kunnen komen om dat te doen. Morgen is een regionale feestdag namelijk hier’, besloot dokter E. het gesprek, gaf me een hand en bracht me naar Krijns kamer.
Ik legde het uit en Krijn was meteen akkoord. Wil ook graag aansterken. Toen pas zag ik dat hij een ander bed had: zonder anti-doorligmatras. Hij heeft wel een plekje op zijn onderrug – daar zit een pleister op, maar voor de rest gaat het goed. En dat de laatste drain weg was. Dat scheelt weer een slang en opvangbak naast het bed. Even later kreeg hij fysiotherapie: zat los op de rand van zijn bed. Zoveel kracht had ik niet meer verwacht in dat lijf. Een mooie dag.
Nog geen uur later kwam hoorbaar over de brede gang een groot apparaat aangerold. Geen echo en geen röntgen, zag ik meteen toen twee begeleiders in blauwe pakken het grijze gevaarte de kamer op draaiden. De verpleegkundige die net bezig was met het dialyse-apparaat achter Krijns hoofdeind van nieuwe slangen te voorzien, keek op en zei: ‘Ah, Sie sind schon da, dass hat ich nicht erwartet.’ Het was om de darmsonde te plaatsen. De wat nors kijkende vrouw bij het apparaat keek rond, zei ‘das ist Kriegsman, ja?’ en wees toen priemend op de doorzichtige zak wittige voeding die aan de stellage rechts naast zijn bed hing. ‘Bis wann hat er das bekommen? Jetzt noch? Ok, dann gehen wir wieder, bis Freitag’ (krijgt hij dat nu nog? Dan gaan we weer. Tot vrijdag.) en draaide zich om richting deur. Ik schoot overeind en vroeg waarom. Dan zit zijn maag vol en kunnen we geen sonde plaatsen, snauwde ze bijna terwijl ze de kamer weer uit reed. De verpleegster kwam haastig om het bed gelopen en tegelijkertijd legden we uit dat die voeding helemaal niet in zijn maag komt, maar direct in zijn bloedbaan. Tjongejonge. Het ging allemaal zo snel dat Krijn, die het niet verstond, helemaal gestressed raakte. Ik moest hem kalmeren en vertellen wat er net allemaal gebeurd was.
De vrouw duwde bijna geërgerd het zware apparaat weer de kamer in en zette met haar wat timide collega de boel klaar voor de arts. Ik mocht erbij blijven. Ook hier weer. De timide collega zei zacht dat als ik niet goed zou worden ik maar naar de gang moest lopen. Lief. En onnodig. Krijn werd met een dosis propofol verdoofd en bijna als wraak hield hij zijn kaken stijf op elkaar toen de chagrijn een mondklem moest plaatsen. Ik keek haar op de vingers, dus ze moest vriendelijk blijven. De arts was inmiddels ook gearriveerd en legde uit hoe het werkt. Hij pakte een zwarte slang die aan het apparaat vast zat. ‘Ik breng via de mond een sonde in met cameraatje en via de neus de voedinggsonde die straks door de maag heen loopt en aan het eind een dunner stukje heeft dat in zijn dunne darm komt. Daar gaat de voeding door. Het iets dikkere stuk in de maag is geperforeerd, zodat maagzuur naar buiten vervoerd kan worden.
De luxaflex voor de grote ramen ging naar beneden en toen verscheen in het halfduister op het scherm bovenop het apparaat opeens een rozige mondholte haarscherp in beeld. Alsof ik op tv naar een medische documentaire stond te kijken. De camera ging verder. Door het slijm dat Krijn steeds moet ophoesten. En verder door de slokdarm, naar de maagingang. De arts legde uit dat alles er heel goed uitzag. Goede kleur en structuur. Geen verontrustende zaken. Hij ging de maag in en ook de maag zelf zag er goed uit. Mooi rozig. Ik hoorde hem ‘Offnen’ zeggen en opeens klapten er twee licht gebogen metalen staafjes uit. Met aan een kant vervaarlijk uitziende kartels. Als een grijpertje waarmee je op de kermis nooit precies dat ene ding te pakken krijgt waar je op mikt. Dit grijpertje was krachtiger. En de arts vaardiger. Hij zei dat er soms wat kleine bloedinkjes kunnen ontstaan als hij een wand raakt, maar dat dat niet erg is. Hij manoeuvreerde naar het dunne uiteinde van de voedingsslang en zei ‘Sluiten’. Hoppa, slangetje vast. En hij duwde het door de darmingang. Happertje los, iets terug naar boven, weer vast en het slangetje werd weer verder geduwd. Het ging heel soepel en hij was zeer tevreden. ‘Zo, klaar, dat ging heel goed.’ Inderdaad, zonder ook maar een druppeltje bloed. Camera weer naar buiten. Klem uit de mond en propofol weer lager. Apparaat weer uit. Ik bedankte de arts en de timide dame en even later kwam Krijn weer bij. Had er helemaal niets van meegekregen.
Diezelfde woensdag kwam de neuroloog hem nog controleren. Alles goed, geen tweede CT-scan nodig na de kortsluiting van zondag. En hij legde Krijn uit dat de gevoelloosheid van de voorkant van zijn linker bovenbeen komt door een canule die daar gezeten heeft. Niet ernstig, wel vervelend. Kan ook nog spontaan overgaan. De pijn in zijn rechterschouder is eigenlijk met de misselijkheid waar Krijn veel last van heeft het vervelendste voor hem. De ‘Übelkeit’ neemt vandaag gelukkig iets af. Nog meer medicijnen, dat wel. Vrijdag heeft Krijn voor het eerst sinds weken – eh, maanden – weer gestaan. Heel even, met steun, maar op zijn eigen benen. En zojuist gaf hij voor het eerst sinds tijden aan dat de tv wel aan mocht. Heeft hij iets om naar te kijken. (Er is een programma over D-day. Drie jaar geleden een belangrijke dag voor hem). Volgens mij beginnen de calorieën door te komen. Al is het heel, heel langzaam. Robin stopt met voorlezen. Zometeen een slaapmiddeltje voor hopelijk een lange, rustige nacht en dan morgen verder.
Wat goed. Zo ken ik ‘m ook. Als een bijtertje! (Weet je nog, Warna?)
Weer en stapje voorruit en wat gaaf dat hij al even op zijn benen heeft gestaan. Indrukwekkend!
Liefs Nanske
…..veel sterkte en positiviteit!!
Warna, wat kan jij prachtig schrijven!!
Mooi om te lezen, ik voel positiviteit. Laten we het spreekwoord: ‘de aanhouder wint’ maar even veranderen in ‘de volhouder wint’……en dan in het meervoud want ‘volhouders’ dat zijn jullie zeer zeker, allemaal!!!!!
Iets beter…yeah! Omdat ik steeds lees hoe jullie, Warna en Robin, van de kleine dingetjes proberen bij te tanken, dacht ik dat ik daar wel bij kon helpen. Leesvoer, extra calorieën voor Krijn…en voor jullie. Ik heb met het Roesthaus gemaild, en daar staat voor jullie een ontbijt te wachten (misschien kan je het ‘ruilen’ als die tijd niet uitkomt). De eigenares Dagmar Meerkotter verwacht jullie (heb de rekening vannacht betaald dus weet niet hoe lang het duurt daar). Breakfast from Australia in Germany!
Verder blijven jullie en Krijn in mijn gedachten, take care, Melanie
Met hele kleine stapjes weer de goede kant op hopen wij voor Krijn en jullie. Sterkte.
Jeetje wat slopend allemaal. Fijn dat de voeding nu beter opgenomen kan worden. Hopelijk nu wat meer herstel. Fijn dat Krijn al even gestaan heeft. Dat ziet er allemaal een stuk beter uit. Toi toi toi. Ik blijf aan jullie denken. Groetjes Yfke
Mooi dat Krijn even op zijn benen stond. Bemoedigend.