muurtekst op weg naar Intensiv 3

De kamer van Krijn op Intensiv 3 kom je binnen via een brede schuifdeur in de zachtgroene wand. Zo breed dat er een heel IC-bed eenvoudig doorheen kan manoeuvreren. En bijvoorbeeld een mobiel echo-apparaat, dialysemachine of een röntgen-apparaat. Links in de zandkleurige wand een grijze plafondhoge smalle linnenkast met planken vol handdoeken, washandjes, beddengoed, onderleggers en ziekenhuishesjes. Dan de gootsteen, daarnaast negen brede ladenkasten met vakjes en laatjes met alle denkbare maten en soorten pleisters, watten, dopjes, spuiten en spuitjes, ontsmettingsspullen, slangen, flesjes, tubes, spuugbakjes, drainzakjes, infuuspompmaterialen et cetera. Een werkblad met bakjes infuusnaalden, -dopjes, kraantjes, buisjes en spuiten voor het grijpen. (Iedere vier uur, dag en nacht, wordt bloed afgenomen bij Krijn. Minimaal drie buisjes). En daarnaast aan de muur de alwetende computer die eenvoudig hoog/laag te verstellen is. Boven het werkblad een raam met luxaflex naar een andere kamer en daar weer boven een grote televisie.

Tegenover de ingang de buitenpui met vier ramen tot op de vloer. Krijn kijkt vanaf de eerste verdieping uit op de ‘Liegendkrankenfahrteingang’ waar dagelijks ambulances in alle soorten en maten en ieder denkbare felle kleurstelling uit heel Duitsland patiënten komen afleveren of ophalen. Het is eigenlijk een lange oprit tussen de twee nieuwe vleugels van het ziekenhuis. In de golvende glazen pui aan de overkant de weerspiegeling van de vleugel waarin hijzelf ligt. Voor de vier grote ramen van plafond tot vloer zitten zes kunststof melkkleurige lamellen. Een van de eerste handelingen die ik doe als ik binnenkom, is ze zover mogelijk open schuiven. Meer licht, beetje uitzicht. En voor ik vertrek doe ik ze weer dicht. Beetje privacy, zeker als het licht aan is en je inkijk hebt vanaf de particuliere verpleegafdeling aan de overkant. Kan Krijn niets schelen overigens.

Het hoofdeind van Krijns bed staat naar de vierde muur. Het bed los in de ruimte zodat je er achter kunt staan – vanaf daar wordt door een arts bijvoorbeeld tweewekelijks operatief de halskatheter bij Krijn gewisseld. Eerder stond het dialyseapparaat daar. Links en rechts grote hangende buisvormige elementen met daaraan hartbewakings- en beademingsmonitoren, zuurstof, alle soorten beademingsspullen, afzuigslangen, perslucht, houders voor 19 medicijnpompen en haken voor flesjes en zakken plasma of bloed bijvoorbeeld. Daarachter stopcontacten die aan het noodaggregaat van het ziekenhuis gekoppeld zijn. Dat leerden we toen de gewone wandcontactdoos waar de stekker van Krijns hartconsole in zat het om de een of andere reden opgaf. Gelukkig zit er een accu in de console. ‘Doe de stekker maar in een van die oranje stopcontacten daar’ wees de elektricien die kwam kijken wat er aan de hand was met de stroomvoorziening ‘want daar zit áltijd stroom op’. Doen we.

Tussen de twee IC-kamers zit dus een kleiner rechthoekig raam met luxaflex die meestal open staat. Handig voor de verpleging die zo de andere kant ook visueel snel kan beoordelen. Eén blik is soms genoeg om een inschatting te maken. Een paar dagen geleden zat ik te lezen naast Krijns bed en hoorde opeens een nieuw tweetonig geluidje. Ik schrok op en keek verbaasd om me heen waar het vandaan kwam toen ik een stem hoorde. ‘Hallo Kraain, du hast geklingelt, was kann ich für dich tun?’ klonk het van ergens links achter zijn bed. Een intercom uit de andere kamer! Zuster J. kon even niet weg bij die patiënt, maar zo toch vragen of het dringend was. Immers, een nieuwe plasfles heeft meer haast dan een ijsje uit de koelkast.

Overigens kan de ene patiënt vanuit het bed nooit de andere zien liggen, daarvoor zit het raam te hoog. Wel de monitoren naast het bed, welk licht er brandt en de hoofden van verplegers, artsen of bezoekers die in de buurt van het raam staan. Krijn kijkt uiteraard als hij iets ziet bewegen; het is recht voor hem en veel anders is er niet te beleven. Af en toe zwaait een arts of verpleegkundige, of steekt een duim op door het raam. Ik probeer juist zo min mogelijk te kijken. Zeker als ik sta, want wij kunnen de andere patiënt dan wél zien. Iets met privacy ook. Niet kijken lukt niet altijd en inmiddels zijn we overal wel getuige van geweest; hoe iemands wonden worden verzorgd, infusen gezet, bloedingen gestelpt, spuiten gegeven, liggend verschoond, gewassen of gekeerd in bed. Patiënten met beademingkapjes in allerlei maten, of een soort goggles op, drains en slangen erin en eruit. Soms kan het niet anders en worden zelfs grotere operatieve handelingen op de kamer gedaan. Dan gaat de operatieverlichting aan en is het nog drukker dan bij normale acute situaties. Of toen de buurman met spoed opnieuw een beademingsbuis ingebracht kreeg. Of een onderzoek met een maagsonde. Je wapent je steeds beter tegen beelden en handelingen. De betekenis van rennende artsen en verplegers bijvoorbeeld. Probeert niet na te denken wat er allemaal nodig is om mensen in leven te houden en sluit je af voor emoties, al gaat het om leven en dood.

Kortom, hoe nieuwsgierig ook, ik probeer niet te kijken. Dat lukte vanmiddag niet toen ik een bekertje kraanwater pakte voor Krijn. Ik zag de jonge verpleger D. aan de andere kant naast het bed licht voorovergebogen over de patiënt staan. Hij was geconcentreerd bezig met iets aan het hoofd. De beademing? Of de slangen? Ze ligt daar al dagen plat, helemaal stil en steeds is er iets. Vaak rood alarm, druk op de kamer, artsen met groene jassen, mondkapjes en haarnetjes. Ik kon haar hoofd niet zien door de hoge warmtedeken. De verpleger kwam weer overeind, keek nog een keer naar het hoofd, deed iets met zijn ene hand, de andere hand met het instrument kwam omhoog en toen zag ik pas wat het was; een kam. Hij verzorgde haar haar.
Daar stond ik, het lieve gebaar kwam zo onverwacht dat al mijn wapening acuut in duigen viel en ik brak. Liep naar het grote raam en zag door mijn vochtige ogen de volgende ambulance alweer achteruit insteken.